Erfgoeddrager: Dorsa

‘De schilderijtjes hingen scheef’

Wij zijn Chadia, Soumaia, Illiass en Dorsa en wij hebben mevrouw Hoff geïnterviewd. Ze heeft ons verteld over de bombardementen die zij heeft meegemaakt en over een NSB’er die tegenover haar woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog. We vonden het heftige verhalen.

Tegenover u woonde een NSB’er. Maakte hij u bang?
“De man liep altijd in een zwart uniform met zwarte laarzen door de straat. Heel imponerend, maar ik geloof niet dat hij veel te betekenen had. We hadden in de wijk een parkje met bloemperkjes en hekjes. Daar hoefde hij dan niet omheen. Hij sprong over die hekjes. Om indruk te maken, belachelijk vond ik dat. Iedereen ergerde zich aan hem. Hij probeerde ons wel bang te maken, maar dat lukte niet. Je zag wel Duitsers op straat, zoals bij de bioscoop. Veel waren het er niet, maar af en toe in het park of in de tram. Er waren wel NSB’ers in de buurt die Joodse families hebben verraden. Die keken we vol afschuw aan.”

Hoe herinnert zich het bombardement dat u meemaakte?
“Het was een zaterdagochtend en ik had vakantie. Samen met een vriendinnetje zou ik gaan spelen, we stonden bij haar voor de deur. We hoorden het luchtalarm, wat betekende dat ik naar huis moest. Daar zat ik toen met mijn moeder en oudere zus op de bank. Ineens een donderende klap. Het huis schudde. De schilderijtjes hingen scheef. We wisten dat er een bom was gevallen, maar waar? Na een paar uur was het weer veilig en zijn we naar buiten gegaan. We zochten naar de plek en toen bleek dat er meerdere bommen in een klap waren neergekomen. Ik moest van mijn moeder naar huis, want ze hoorde dat er ook een bom was gevallen op een kerk waar op dat moment kinderen inzaten. We hebben ook vaak schoten gehoord. Dan zat ik met mijn handen over mijn oren, ik was zo bang. Soms duurde het een paar minuten, maar ook weleens een half uur. De wc onder de trap was voor ons de schuilplek voor als het gevaarlijk zou zijn, maar dat is nooit nodig geweest gelukkig. De huisarts verderop heeft wel onder zijn trap gezeten toen een bom in de straat werd gegooid. Hij heeft het overleefd.”

U speelde vaak bij de Joodse kennissen van uw ouders, wat is er met hen gebeurd?
“Het waren hele gewone mensen. Heel aardig en prettig. Ze hadden een leuke kat en wij hadden geen huisdieren, we mochten met hem spelen. Ze zijn opgehaald met de smoes dat ze naar werkkampen gingen. Mijn ouders hebben dat nooit geloofd. Zij wisten: gezinnen stop je niet in een werkkamp. Die worden gedeporteerd. Ver weg. En als de Duitsers de oorlog winnen, dan kwamen ze niet meer terug. Mijn ouders hebben vanuit ons huis gezien hoe ze weggevoerd werden, maar ik niet. Het was al bedtijd. Het echtpaar had een onderduikadres, maar is daar nooit naartoe gegaan. De man was driftig en wilde het de mensen bij dat adres niet aandoen. Zijn vrouw zei: ‘Ik blijf bij mijn man’. Geen van beiden is na de oorlog teruggekomen uit het concentratiekamp .”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892