Erfgoeddrager: Donny Blankenzee

‘’Als er overdag luchtalarm was, vluchtten we vaak naar het Florapark’’

Saskia, Ruben en Donny liepen naar het huis van Cootje Liefveld, op een steenworp afstand van hun school in de Azaleastraat. Ze hadden best wat vragen voorbereid voor het interview, maar Cootje Liefveld vertelde zelf zo veel over de oorlog dat ze nauwelijks meer vragen hoefden te stellen. Spannende verhalen over hout stelen bij de Fokkerfabriek, maar ook over zijn angst voor de luchtbombardementen.

 

Wat vond u het engste in de oorlog?
“De bombardementen op Noord, zeker als dat ’s nachts gebeurde. We hadden geen gordijnen en daarom zag ik telkens alles oplichten als er werd geschoten. Die vliegtuigen hoorde ik eerst en dan het boem-boem-boem van de bommen. We moesten ons bed uit om in de gang te schuilen. Als er overdag luchtalarm was, vluchtten we vaak naar het Florapark. Mijn moeder zag een keer ineens een bom vallen. Ze gilde het uit van de schrik. Onze buurman pakte me beet en gooide me door de lucht, zo in een achtertuin. Daar lag ik tussen de aarde… Even later lag er overal glas en granaatscherven. Gelukkig zijn we nooit geraakt. Alleen mijn oudste zuster is tijdens de oorlog op 14-jarige leeftijd overleden. Ze had een zwak hart en dat kon in de oorlog niet goed worden verzorgd.”

Hoe was het tijdens de Hongerwinter?
“Mijn jongste zusje was net geboren. Soms moest mijn moeder de stad in en bleven wij kinderen in bed liggen, met ons zusje er tussenin. Als ze honger had, gaven we haar een stukje suikerbiet om aan te zuigen. En dan maar wachten tot moeder thuiskwam. We gingen ook overal op zoek naar hout om te stoken. Bij de Fokkerfabriek stonden houten huisjes met rieten daken. Mijn broer en ik gingen stiekem onder het prikkeldraad door om te kijken of we het hout konden pikken, maar er liep ook bewaking. Een keer werden we bijna gesnapt en bleef ik hangen aan het prikkeldraad. Mijn broek was kapot en mijn been bloedde, je kunt de littekens nog zien.”

Hadden jullie genoeg te eten?
“In de oorlog kregen we bonnen waarmee we bijvoorbeeld aardappelen of suiker konden halen. Mijn moeder knipte wel eens twee namaakbonnen van dezelfde kleur. Met een vloeitje van sigarettenpapier plakte ze die aan elkaar tot een kaasbon. Wij naar de kaasboer Nering op de Hagedoornweg… en of die man nou zag dat het valse bonnen waren, wij kregen twee ons kaas. Op de hoek van de Hagedoornweg, waar nu een gereedschapswinkel is, zat kruidenier Eekhof. Hij zag dat we valse bonnen hadden, deed de deur op slot en belde de politie. Een agent nam ons mee. Bij ons huis vroeg hij aan mijn moeder of wij net als zijn zoon op de Kuyperschool zaten. Mijn moeder knikte van ja. Toen zei hij dat mijn broer die avond naar zijn huis mocht komen, dan kreeg hij een zak aardappelen. Bleek zijn huis vol te liggen met aardappelen…”

Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892