Erfgoeddrager: Christiano

‘Met mijn eigenwijze kop ging ik voor de schuilkelder staan’

In het wijkcentrum FAB28 in Eindhoven spreken Christiano, Robin en Tala van basisschool Beppino Sarto met Jaap de Kok over zijn herinneringen aan de oorlog. Meneer De Kok was 10 jaar toen de oorlog begon en woonde destijds op de Geldropseweg 229. Hij vertelt de kinderen over zijn avonturen. Na afloop zegt Tala dat zij het indrukwekkend vond om te horen dat meneer De Kok zo dichtbij de Duitsers is geweest en dat er bijna een bom op hem viel. ‘Ik hoop dat zoiets nooit meer gebeurt.’

Wat heeft u meegmaakt in de oorlog?
‘Ik was nieuwsgierig en speelde af en toe met munitie. Bij ons in de buurt was een militaire dump. Daar had ik een verrekijker en een periscoop gevonden. Ook stond er een tank die nog helemaal in orde was. Ik heb er een mitrailleur afgehaald en mee naar huis genomen. Dat vonden mijn ouders niet zo leuk. Ik had er ook mee geschoten, maar met losse flodders. Dat waren kogels met een houten punt. We hadden een vrij veld, dus daar had ik de ruimte. Achteraf denk ik: hoe durf je? Mijn kindertijd was fantastisch. Mijn ouders konden niet zien wat ik deed. Ze waren wel bezorgd, het was niet veilig bij de militaire dump. Maar als kind zoek je de ruimte op en ga je met elkaar spelen, of ze nou aan het schieten waren of bommen gooiden.’

Wat is het heftigste dat u in de oorlog heeft meegemaakt?
‘Ik was de oudste thuis. Op een dag ging ik bij de boer melk halen voor mijn zus. Toen ik naar huis liep, stond Eindhoven te juichen vanwege de bevrijding. Bij een weiland kwam ik twee Duitsers tegen. Daar stond ik dan, met een tas. Ze vroegen wat in de tas zat. Ik haalde een fles melk eruit en vertelde dat het melk was voor de kleine. Ze zeiden dat ik snel moest doorlopen. Thuis vertelde ik mijn ouders over de Duitsers. Die zeiden: ‘Het wordt gevaarlijk, we gaan in de gang zitten tussen de muren’. Kort daarop vlogen de granaten over het huis en ik weet nog dat mijn vader zei: ‘Als je ze hoort dan is er niks aan de hand’. Maar het werd zo spannend dat mijn ouders vonden dat we naar de schuilkelder moesten. De schuilkelder stond tussen een rij woningen. Met mijn eigenwijze kop ging ik voor de schuilkelder staan. Op dat moment kwam een Duits jachtvliegtuig naar beneden met gillende sirenes. Ik wist niet wat er gebeurde. Uit het vliegtuig vielen bommen die recht op me afkwamen. Ik weet nog dat er een oud omaatje stond te bidden met een rozenkrans. De bommen vielen achter ons. Een paar dagen later werd ik geroepen. Toen bleek dat de bommen 20 meter achter de schuilkelder zijn gevallen en niet ontploft waren. De vraag is of het ligt aan het omaatje dat zo gebeden heeft of aan de piloot, want volgens mij moet hij mij daar gezien hebben. En tegen de bom zei ik: ik ben blij dat je niet gedaan hebt wat je moest doen. Daar kan ik nog steeds niet over uit. Anders had ik hier niet meer gezeten.’

Wat gebeurde er nadat er een Brits vliegtuig neerstortte bij uw huis?
‘Dat weet ik nog goed, het was voor de bevrijding. ‘s Nachts kwam een brandend vliegtuig over. De druppels aluminium lagen bij ons op de plaats. Het vliegtuig is uiteindelijk gecrasht in de buurt van het kanaal. Waarschijnlijk dacht de piloot een noodlanding te maken, maar dat heeft hij niet gehaald. Ik heb toen spullen van de plek van de crash meegenomen, een stuk laars en een koptelefoon. Het stuk laars heb ik gebruikt voor mijn rekenliniaal. Later werd ik door een schrijver van een boek over de oorlog gevraagd wat ik had gezien van dat vliegtuigongeluk. Hij is nog op zoek gegaan naar de piloot en vond een foto van hem. Ik heb de spullen toen aan hem gegeven en hij heeft ze opgestuurd naar de familie van de piloot. De familie heeft me een bedankbrief gestuurd. Nu hadden ze in ieder geval nog een aandenken aan hem.’

 

Erfgoeddrager: Christiano

‘Als ik langs de Action in Tongelre rij, denk ik altijd aan dat bombardement’

Met de auto gaan Mehdi, Lukas, Thiese en Christiano van de Trudoschool in Eindhoven naar Residentie Wilgenhof waar Nel Glabeek woont. Daar aan tafel worden de kinderen verwend met veel lekkernijen. Na het verhaal over hoe ze als kind van een kruidenier stiekem bonbons snoepte uit de onderste laag van de doos  – “Dan konden ze het bij het openen niet meteen zien” – gaat ze in op de vragen van de kinderen over de oorlog.

Moest u wel eens naar de schuilkelder?
‘Ja, als het luchtalarm ging. Dat gebeurde wel eens en dat ging tekeer, hoor. Dan moesten we aan de achterkant van ons huis via de garage naar buiten. Recht tegenover de uitgang was een heel breed pad. En daar aan de overkant was een schuilkelder. Dan moesten we eerst over een hele rij Duitse soldaten stappen die naast de weg lagen. Ik viel soms over een militair, want we moesten heel hard lopen. Ik weet niet meer of die kelder van steen of hout of doek was. Wel dat de alle buren uit de straat er naartoe renden. Als het alarm ophield, konden we weer naar huis.’

Heeft u een bombardement meegemaakt?
‘Ja, ik weet nog dat er op een dag bombardementen waren op de Philipsfabrieken, bij ons aan de overkant. Ik heb daar mensen naar buiten zien komen, waarbij de vellen aan hun lichaam hingen. Ze hadden de hekken rond het Philipsgebouw omgeduwd om maar zo snel mogelijk buiten te komen. Ik herinner me een man die ook onder het bloed zat; zijn kleren stonden helemaal in de fik. Ik zie het nog voor me. Alles stond in brand. Er zijn toen heel veel mensen omgekomen.
Wij werden snel naar binnengehaald door mijn moeder en moesten onder de trap gaan zitten met haar. “Kom jongens, kom allemaal!” riep ze dan. Ze had een hele grote deken en die sloeg ze dan om ons heen. Om ons alle zeven, zodat we niets zagen van dat vuur van die bommen.’

Wat herinnert u zich nog van de Bevrijding?
‘Mijn zus en ik en twee vriendinnetjes droegen tijdens de feestelijke optocht een witte jurk met een oranje sjerp erover. Alle vrouwen die met Duitsers waren omgegaan tijdens de oorlog werden opgehaald en kaalgeschoren. Wij liepen daar achteraan. We kwamen helemaal bij de Stratumsedijk uit, tegenover het zwembad. Opeens klonk het luchtalarm. Ik weet het nog goed. We waren toen net bij het Sportfondsenbad. De dokter aan de overkant zei: “Kom gauw binnen, ga maar naar de tuin!” Mijn zus wilde dat niet. Die stelde voor dat we snel naar huis zouden gaan. We klommen over een schutting en aan de andere kant daarvan stond een meneer met een bakfiets. We werden alle vier op die bakfiets gegooid en naar een school in Tongelre gebracht. Mijn zusje en haar vriendin, die toen 24 jaar waren, moesten daar meehelpen om de gewonden binnen te halen. Mijn vriendinnetje en ik moesten onder die schoolbanken gaan liggen. Ik lag met mijn knie buiten de schoolbank. Door het bombardement heb ik een scherf dwars door mijn knie gekregen. Het was heel verschrikkelijk. Als ik nu naar de Action in Tongelre ga met mijn scootmobiel kom ik daar langs en kijk ik altijd naar de school waar ik die scherf in mijn knie heb gekregen. Dan denk ik: hier is het gebeurd. Dat vergeet je nooit meer.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892