Erfgoeddrager: Cheralin

‘Het bezoek aan mijn opa en oma was een afscheidsbezoek’

Ger de Wind is 88 jaar, maar lijkt helemaal niet oud, vinden Cheralin, Tess, Jahrino en Nisa. Hij komt voor het interview naar de Troubadourschool. Meneer de Wind woonde tijdens de oorlog bij de Boschdijk. Zijn vader was Joods en zijn moeder Katholiek. Dat is waarschijnlijk de reden dat hij nog leeft. Van zijn familie aan vaders kant is een heel groot deel in Auschwitz vermoord.

Welke familieleden bent u in de oorlog kwijtgeraakt?
‘Veel familieleden, onder andere mijn opa en oma. Ik wist zelf in de oorlog niet dat ik Joods ben van mijn vaders kant. Mijn ouders vertelden dat niet want dat was natuurlijk heel gevaarlijk om te weten voor mij als klein kind. Ik herinner me nog dat we voor de laatste keer bij mijn opa en oma in Amsterdam op bezoek gingen. Op de schoorsteen lagen heel veel overlijdensberichten. Mijn opa en oma wisten al dat ze opgehaald zouden worden door de Duitsers. Voor hun was het een afscheidsbezoek. Mijn oom Gideon, zijn vrouw en hun dochtertje Betty, waarmee ik altijd speelde, waren al opgehaald. Ze kwamen nooit meer terug. Later begreep ik waarom mijn vader zo bang was in de oorlog. Zelf was ik niet bang. Ik vond de oorlog als kind heel interessant. Er vlogen veel vliegtuigen over en dat was schitterend om te zien. Ik wist niet dat er zoveel steden door gebombardeerd zouden worden. Samen met mijn vader keek ik uit het zolderraam naar de Engelse vliegtuigen. De Duitsers probeerden die uit de lucht te schieten. We zagen granaten ontploffen en hoopten dat er geen vliegtuig geraakt zou worden.’

Bent u ook vriendjes of vriendinnetjes kwijtgeraakt in de oorlog?
‘Ja , Fransje. Fransje Swart, hij was Joods. We haalden hem altijd op bij zijn huis en dan liep hij tussen ons in naar school. Op een dag,  in de week dat de Duitsers Nederland binnenvielen, ging ik met mijn vriendjes Fransje ’s morgens zoals gewoonlijk bij zijn huis ophalen. Daar stonden mensen met sombere gezichten. Sommigen huilden. Ze zeiden dat de familie zelfmoord had gepleegd door in de keuken de gaskraan open te zetten. Fransje en zijn familie waren dood. Ook zijn opa en oma. Ze waren naar hen toegegaan om met z’n allen zelfmoord te plegen. Zo bang waren ze voor de Duitsers. Ze wisten dat zij Joden oppakten en vermoorden en dat wilden ze niet meemaken. Verslagen liepen we naar school. We  begrepen er niets van.’

Kende u mensen bij de NSB?
‘De ouders van mijn vriendje van drie huizen verder waren bij de NSB. Daar mocht ik niet meer mee spelen. Daar snapte ik niets van. Hij was toch mijn vriend? Ik begreep niet dat het voor mijn vader extra gevaarlijk was. Na de Bevrijding werden de huizen van NSB’ers geplunderd. Hun spullen werden uit het raam gegooid en meegenomen. Ik ving een pan op en nam hem mee naar huis. Maar ik moest hem terugbrengen van mijn moeder.’

              

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892