Erfgoeddrager: Celine

‘Ik likte stiekem mijn bord af toen zij aan het bidden waren’

Celine, Demi en Aiden zitten al klaar in de koffiekamer van school als Tonny Biesterveld (1936) arriveert. Ze zijn heel serieus en een beetje onder de indruk, maar het moment dat mevrouw Biesterveld binnenkomt zijn ze meteen gerustgesteld. Ze heeft een mooie boodschap voor de leerlingen van basisschool De Rivieren in Amsterdam-Oost: ‘Be happy met jezelf, iedereen mag erbij horen’.

Wat gebeurde er tijdens de Hongerwinter?
We hadden nog maar een half brood met het hele gezin per week en wat suikerbieten en tulpenbollen. Toen namen mijn ouders een bijzonder besluit. Ze besloten dat wij kinderen de stad uit gingen. Samen met 300 kinderen gingen we vanaf de De Ruijterkade met een boot naar een dorpje in Drenthe. Ik was met mijn drie broertjes op de boot. Drie dagenlang moesten we varen. In de boot waren drie grote ruimtes en in elke ruimte waren honderd kinderen, er was geen toilet – alleen emmers en iedereen kon je zien als je daarop ging. Op de grond lag stro en daar zaten we op. Er waren niet veel begeleiders en we moesten dus heel lang stil zitten. De begeleiders hadden wel een liedje dat ze met ons zongen, dat liedje ken ik nog steeds.

7 koetjes, 7 koetjes, 7 koetjes en een hond
7 koetjes, 7 koetjes
En de een was blond
En de twee was rond
En de derde had geen haar meer op zijn k

We zijn een keer gestopt en toen mochten we even uit de boot. Toen kregen we onze eerste echte maaltijd, hutspot. Je mocht niet te veel eten want dat was je maag niet meer gewend. Dan werd je er ziek van. Er is ook op de boot geschoten, en dat kon eigenlijk niet want we hadden een vlag. Onderweg zijn er ook kinderen overleden door de honger. We stopten in Assen en sliepen daar in een soort restaurant op stro. De namen van de kinderen werden afgeroepen: mijn broertjes gingen naar Angstwedde en ik ging met een ander meisje met een paard en kar naar het dorp Peizermade. Ik kwam terecht bij een gezin: een man en een vrouw die ongeveer 25 jaar oud waren.’

Hoe was het bij dat gezin?
“Het was heel anders dan bij ons thuis. Wij waren niet kerkelijk, wij waren een rood gezin. Die mensen waren wel kerkelijk. Ze waren gereformeerd. Toen ik er net kwam had ik nog heel erge honger, maar ik mocht nog niet veel eten om niet ziek van dat eten te worden. De pleegouders wisten dat. Maar toen zij met hun ogen dicht aan het bidden waren likte ik stiekem mijn bord af. Ik ging in het dorp naar de gereformeerde school, waar je bijbelversjes uit je hoofd moest leren. Op zondag gingen we twee keer naar de kerk en ook naar de zondagschool (dat is een klasje voor kinderen in de kerk). Ik kende wel een kerk door mijn grootmoeder in Amsterdam. Met haar ging ik wel eens naar haar kerk, dat was een soort clubhuis, heel gezellig. Ze had ook een Bijbeltje. Soms gingen we naar de ouders van het gezin die een grote boerderij hadden met koeien en graanvelden. Na de oorlog heb ik ze nooit meer gezien, maar ik ben ze zielsdankbaar.’

Hoe was de Bevrijding?
‘Ik was toen 9 jaar. Door het Drentse dorp reden tanks met Canadezen en Polen erop. En ze hadden chocola bij zich, die deelden ze uit. Mijn moeder kwam vrij snel daarna helemaal op de fiets uit Amsterdam. Eerst haalde ze mijn broertjes op en toen kwam ze mij ophalen. De dag dat ze kwam liep ik van school naar huis en ik zag dat de mensen in het dorp op een bepaalde manier naar mij keken. Ik voelde dat er iets was. Toen ik thuiskwam, keek mijn pleegmoeder ook vreemd: en toen zat daar opeens mijn moeder. In Amsterdam was er op het Afrikanerplein een groot feest. En in de Danie Theronstraat, waar wij woonden, hadden ze de huizen tot de eerste verdieping rood-wit-blauw geverfd. Dat heeft er nog jaren gezeten.’

Erfgoeddrager: Celine

‘Zijn familie vroeg toen of ik vaker boodschappen wilde doen, en dat heb ik gedaan’

Jan van Langen gaf ons zijn levensgeheim mee: “Je moet er altijd iets van proberen te maken”. In de oorlog deed hij dat zelf door boodschappen te doen voor een Joods gezin uit de buurt, terwijl dat hartstikke gevaarlijk was. Dat vinden we best bijzonder.

Waren er veel Duitse soldaten in uw buurt?
“Dat viel hier in Tuindorp Oostzaan gelukkig wel mee. De Duitsers zaten vooral bij het dok en de scheepbaan want daar zat de Kriegsmarine: de Duitse zeemacht. En waar nu voetbalclub Meteoor speelt, daar stond toen zwaar Duits geschut. Daarmee werden Engelse vliegtuigen die overvlogen beschoten. Toen ik een keer in het centrum was, zag ik Duitse soldaten Joodse kinderen letterlijk in een vrachtwagen gooien. Ik werd zo boos dat ik begon te schelden. Maar mijn moeder gaf me een hele harde tik en sleurde me weg. Ze zei dat ik zoiets nooit meer mocht doen.”

Hoe kwam het dat u boodschappen ging doen voor een Joods gezin?
“Vroeger zat hier op het Mercuriusplein een ijswinkel van een Italiaanse man, Tobias. Op een mooie zondag liep ik over dat plein toen er een jongetje naar mij toekwam die vroeg of ik een ijsje voor hem wilde kopen. ‘Dat kan je zelf toch wel?’, vroeg ik, maar toen zag ik zijn Jodenster. Ik heb met zijn geld het ijs gekocht en ben met hem mee naar huis gelopen. Hij woonde op de Kometensingel bij de Nieuwe Maanstraat. Zijn familie vroeg of ik vaker boodschappen wilde doen en dat heb ik gedaan. Totdat ik op een dag naar het gezin ging en een buurvrouw me naar binnen trok. De familie was al weggevoerd en de buurvrouw zei dat het hartstikke gevaarlijk was als ik me nog vaker rond dat
huis zou laten zien. Toen ben ik nooit meer teruggegaan.”

Kende u mensen die bij de NSB zaten?
“Ja hoor, om te beginnen zaten er kinderen van NSB’ers bij ons op school. Daar had je niet veel last van, we speelden allemaal met elkaar. Maar op Hitlers verjaardag kwamen die kinderen in uniform naar school, en toen hebben we ze met z’n allen een pak slaag gegeven. De schooldirectie heeft de NSB-ouders laten weten dat de kinderen zich voor hun eigen veiligheid moesten omkleden. We hadden ook een liedje voor de NSB’ers, op de melodie van Hup Holland Hup: ‘Oh, NSB, jij hebt je land verraaien. Oh, NSB, ik wil je nek omdraaien. Jij met je zwarte pakkie an, altijd in de rouw. Als er straks geen eten meer is, dan slachten we jou’. Dat mochten ze natuurlijk niet horen hoor, dus dat
zongen we stiekem.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892