Erfgoeddrager: Arseney

‘Kom eruit, of we schieten door het plafond heen!’

‘Ik heb er zoveel zin in’, zegt Lina bij het voorbereiden van het interview. Lina, Justin en Arseney van de Twiskeschool in Noord hebben van te voren veel vragen bedacht, en zijn allemaal even enthousiast om ze straks aan Evert van Voorst te stellen. Justin is vooral benieuwd of hij in de oorlog nog wel kon buitenspelen, voetballen bijvoorbeeld. Arseney wilt weten hoe het in de Hongerwinter was, was er nog voedsel? Ze stappen op de fiets en rijden richting meneer Van Voorst. Tijdens de oorlog woonde hij met zijn moeder en drie zussen op de Meteorensingel. Nu woont hij ergens anders in Noord, in een groot houten huis dat hij zelf gebouwd heeft. Dat maakt indruk. ‘U ziet eruit als een hele sportieve meneer!’

Hoe wist u dat de oorlog begon?
‘De eerste drie jaar kabbelde het een beetje voort, Tuindorp-Oostzaan was een soort dorp waar weinig gebeurde. Voor de oorlog hadden wij als gezin ook al niet veel, we leefden in armoede. Mijn moeder was steuntrekster, wat betekende dat je een soort uitkering kreeg, zoals speciale kleren en klompen van de sociale dienst. Pas later zag je wel veranderingen. Zoals de razzia’s. Dan werden hele straten afgezet en huizen doorzocht, op zoek naar onderduikers. Toen kwamen er ook veel schuilplekjes in Tuindorp-Oostzaan, die hadden de mensen zelf gemaakt. Bijvoorbeeld op de vlieringen, daar hadden de mensen een luik gemaakt om iemand te verstoppen. Maar dat wisten de Duitsers ook. Die riepen dan: ‘Kom eruit, of we schieten door het plafond heen!’ Dat was niet zo vredig.’

Had u wel hobby’s in de oorlog?
‘We hadden niets! Als je jarig was als kind, kreeg je als je geluk had nog wel een voetbal. Maar dat was er één van slechte kwaliteit natuurlijk, dus als je er een keer of twee mee gevoetbald had, was het geen voetbal meer. Ik las wel veel boeken. Ik weet nu nog steeds heel veel van alle boeken die ik toen heb gelezen om de tijd door te komen. En de Duitsers hadden natuurlijk spertijd ingevoerd, na een bepaalde tijd mocht je dan niet meer naar buiten. Dus dan zaten we binnen met z’n allen te lezen. En weet je, op een gegeven moment moesten we een manier vinden om licht te maken, want er was verder niets meer. Dat deden we met een ouwe fiets! Een fiets met een dynamo zo op z’n kop, dan kon je met je handen trappen en ging het kleine fietslichtje branden. Om de beurt ‘handen-trapten’ mijn zussen en ik zodat de anderen bij dat kleine lichtje konden lezen.’

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Dat was grote armoede. Er was niets meer. Soms had je een dag helemaal niets te eten. Mijn moeder fietste helemaal naar Medemblik voor een zak aardappelen. Maar terug moest ze lopen want met een zak aardappelen op het frame fietsen, dat gaat niet. Dan was ze langer dan een dag onderweg en sliep ze ergens op een boerderij. We kregen ook nog wel wat distributiebonnen, die moest ik dan inwisselen bij de groenteboer op de Oostzanerdijk. Maar op een gegeven moment had die groenteboer alleen nog maar suikerbieten. Je kreeg dan drie kilo suikerbieten per persoon. Wij waren met z’n vijven, dus dan moest ik een jutezak met daarin vijftien kilo suikerbieten op mijn rug naar huis sjouwen. Dat was zwaar! Aardappelen gaat nog wel, maar allemaal suikerbieten die door de zak in je rug drukken, dat was niet fijn. En het smaakte nog vies ook, je kon er alleen maar een soort stroop van maken.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892