Erfgoeddrager: Alae-edinne

‘Toen we later terugkwamen was de hele brug al verdwenen! ’

Huub Liebrand (1934) staat al in de gang te wachten als Alae-edinne, Burak, Kadir en Serkan uit groep 8 van de Rosa Boekdrukkerschool aankomen. Hij heeft de hele nacht niet geslapen, maar heeft toch erg veel zin in het interview en is blij dat de kinderen er zijn. Chocomel en koffie worden tevoorschijn getoverd en er is banketstaaf uit de oven  (‘Dat kennen jullie toch wel jongens, dat is echt typisch Sinterklaassnoep.’). Ondertussen begint Huub al te vertellen, want een uur is natuurlijk veel en veel te kort!

Hoe merkte u dat het oorlog was?
‘Mijn twee broers, zussen en ik werden wakker van de vliegtuigen en het afweergeschut. De Duitsers waren gekomen en ze gooiden bommen op Nederland! Het was afschuwelijk! We moesten de ramen verduisteren zodat de (Engelse) vliegtuigen niet konden zien waar ze waren. De Duitsers waren erg streng en deden heel naar als ze ergens licht zagen. In het begin merkten we nog niet veel van de jodenvervolging. In sommige buurten, zoals in Amsterdam-Oost en bij het Waterlooplein werden joden al opgepakt, maar bij ons niet: hier woonden geen joden. Het brood werd steeds viezer. Er kwamen meer en meer surrogaatproducten zoals bijvoorbeeld sigaretten en pudding… Die pudding was niet te vreten.’

Wat is het ergste dat u meegemaakt heeft?
‘Dat we ‘s nachts bommen en granaten hoorden als de Engelse vliegtuigen over Nederland naar Duitsland vlogen en het Duitse afweergeschut ze probeerde neer te halen. Dat was heel eng! En natuurlijk ook de hongerwinter. Het steeds weer uren in de rij moeten staan voor steeds minder eten.
Het ‘ergste’ dat ik ooit gedaan heb was wat hout van een brug stelen voor de kachel. We waren heel bang om betrapt te worden, dus namen niet al te veel mee. Toen we later terugkwamen voor meer was de hele brug al verdwenen! Gesloopt door andere mensen die ook stookhout wilden!’

Hoe was de hongerwinter?
‘Heel erg! Er was geen gas, geen licht, je moest koken op een noodkacheltje. Mensen zaagden (illegaal) bomen om voor stookhout; in Amsterdam zo’n 2000/3000 bomen! Maar in de noodkacheltjes pasten alleen maar hele kleine stukjes hout. En er zat geen afvoer aan, dus alle rook kwam de kamer in, dus stond de kachel nooit te lang aan en hadden we het heel koud, wel min tien graden! Het enige licht dat we soms hadden, kwam van een klein jampotje met olie.

Er waren alleen nog maar suikerbieten. Daar werden pulpkoekjes van gemaakt, maar omdat er verder niks was, niet eens zout, waren ook deze niet te vreten. De surrogaat pudding, aangemaakt met water (brrr) die we toen een keer hadden, wilden we niet eten omdat die ook heel vies was, maar toen we ‘s nachts huilend van de honger wakker werden, smaakte diezelfde pudding ineens heel goed! Het vlees van de koeien werd door de Duitsers ingepikt of verdeeld en kon je bijna niet kopen. Er waren in de hongerwinter ineens heeeeel weinig katten. ;)’

Wat vond u van joden?
‘Gewoon, wat ik ook van jou vind.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892