Erfgoeddrager: Ajoub

‘Je mag niet een volk haten, je moet kunnen vergeven’

Ajoub is door autorit naar het huis van Monica Kattenburg wat misselijk geworden, maar de pepernoten bij haar thuis helpen daar heel goed tegen. Ajoub is ook heel nieuwsgierig. In het voormalige molenhuis waar mevrouw Kattenburg nu woont, wil hij wel graag even een rondleiding. Daarna beginnen Ajoub, Juan en Cathrenna met het interview over vader Hans Kattenburg en opa Jacques. Deze mannen waren de baas van de Hollandia Kattenburgfabriek, die aan de Valkenweg in Noord stond. Dat is achter het huis waar Cathrenna nu woont.


Bent u zelf Joods?

‘Eigenlijk niet. Mijn vader, Hans Kattenburg, was Joods, maar mijn moeder niet. Voor de Joodse wet ben je pas Joods als je beide ouders dat zijn of je moeder het is. Dus officieel ben ik niet Joods. Mijn vader was overigens wel Joods van geboorte, maar niet religieus. Dat wil zeggen: hij ging niet naar de synagoge.’


U bent na de oorlog geboren. Bent u wel in de Hollandia Kattenburgfabriek geweest?

‘Ja, want de fabriek heeft bestaan tot eind jaren ‘60. Toen ik klein was, nam mijn vader me in de schoolvakanties wel eens mee om een dag in de fabriek door te brengen. Dat vond ik heel spannend. Het was een hele grote fabriek met hoge ramen; er konden wel duizend mensen werken. Tijdens de oorlog is de fabriek altijd open gebleven. Er werkte veel Joodse werknemers. Die kregen allemaal een speciale stempel in hun identiteitsbewijs dat ze toestemming hadden om daar te werken. Zo dachten ze dat ze veilig waren en niet opgepakt zouden worden door de Duitsers. Maar toen kwam toch op 11 november 1942 een razzia en zijn alle Joodse werknemers, dat waren er toen 367, mannen én vrouwen opgepakt. En ook al hun families zijn afgevoerd. Alles bij elkaar waren dat 826 mensen, mannen vrouwen en kinderen, groot en klein… Van die 826 mensen hebben het er maar 8 overleefd. Mijn grootvader was er niet op de dag van de razzia. Die woonde intussen in het Gooi omdat zijn huis in Amsterdam in beslag was genomen door de Duitsers. Mijn vader is ook niet opgepakt tijdens de razzia. Hij kon zich verstoppen en zo ontsnappen. Hij is toen ondergedoken in het Gooi. Samen met het verzet bedachten ze een plan om met valse papieren in Duitsland gaan werken. Dat heeft hij begin 1943 gedaan samen, met Bob van den Berg die hij kende uit de Hollandia Kattenburgfabriek. Hij heette toen Henk Kuilman. Mijn vader en moeder waren toen nog niet getrouwd, maar kenden elkaar al wel. Ze waren verloofd en schreven elkaar veel brieven, wel 96. Hij had het best moeilijk in Duitsland en hij miste zijn familie, maar hij heeft niet zwaar geleden. Hij wist ook niet wat er in Nederland allemaal gebeurde.’


Wat vindt u van de Duitsers?

‘Toen de oorlog was afgelopen, heeft mijn vader gezegd dat we de Duitsers niet mogen haten. Het is verschrikkelijk wat er is gebeurd, er zijn een heleboel foute mensen en ook foute Duitsers geweest, maar het is niet goed om dan te zeggen: alle Duitsers zijn slecht. Want hij is natuurlijk heel lang in Duitsland geweest en heeft daar ook goeie Duitsers gekend. Je mag niet een volk haten om alles, je moet kunnen vergeven.’

Hoe bent u dit allemaal te weten gekomen?
‘Mijn vader heeft eigenlijk nooit veel verteld over de oorlog en ook niet over de razzia. Ik vroeg er ook nooit naar. Pas toen ik met mijn man Hans alle brieven ging uittypen die mijn ouders aan elkaar hadden geschreven in de oorlog, kwamen er allerlei vragen naar boven. Alleen was het te laat. Ze waren allebei al dood. Dat vind ik heel erg jammer.’

 

Erfgoeddrager: Ajoub

‘’Op een dag is mijn vader opgepakt en moest mee naar het SS-hoofdkwartier’’

John Geelof stond Grace, Ravza, Ajoub en Cherafdine al op te wachten op het balkon. Het was duidelijk dat hij vroeger leraar was geweest want hij kon heel mooi vertellen en legde alles zorgvuldig uit. John Geelof had zelfs een Powerpoint-presentatie gemaakt en die kregen de kinderen na afloop uitgeprint mee naar huis.

 

Zag u Duitsers op straat?
“Ik woonde in Tuindorp-Oostzaan, in die tijd echt een dorpje in Noord, en dat is wel eens helemaal omsingeld door de Duitsers. Ze waren op zoek naar jonge mannen die in Duitsland konden werken. De Duitsers waren heel precies en hielden zich keurig aan de regeltjes. Van tevoren hadden ze bedacht dat er 150 mannen moesten worden opgepakt in Tuindorp. Dus als je nummer 151 was, had je geluk, een beetje raar wel. Mijn vader was onderwijzer in West, en kwam die dag net terug van zijn werk. Toen hij al die Duitsers op straat zag, begon zijn hart sneller te kloppen. Hij was bang dat hij mee moest. Maar ze riepen hem alleen toe dat ie aan de kant moest omdat ze er door wilden want ze hadden die dag al genoeg mannen opgehaald. Voor hem dus een opluchting, maar de mannen die naar Duitsland moesten, hadden pech.”

Kende u iemand die door de Duitsers is opgepakt?
“Mijn vader is tijdens de oorlog gearresteerd. Hij werkte voor het verzet, schreef bijvoorbeeld voor de illegale pers en hielp ook bij wapentransporten. In ons huis had hij allerlei verstopplekken gemaakt waar hij geheime spullen in kon stoppen. Onderin de boekenkast zat bijvoorbeeld een lade waar hij iets kon wegbergen zodat er bij een inval van de Duitsers niets zou worden gevonden. Op een dag is hij opgepakt en moest hij mee naar het hoofdkwartier van de SS. Dat was heel spannend want de meeste mensen brachten zo’n bezoek er niet levend vanaf.”

Wat is er met hem gebeurd?
“De hele dag is hij verhoord over het verzet maar hij heeft zijn mond gehouden. De dag erna werd hij opnieuw verhoord door een Duitse officier. Plotseling ontstond er paniek in de kamer en riep die officier tegen mijn vader: ’Draus, draus’. Mijn vader werd op de gang gezet, zag dat hij naar buiten kon lopen, en heeft dat – heel rustig en zonder omkijken – gedaan. Later bleek dat die ochtend het bevolkingsregister, een gebouw bij Artis waar de gegevens van alle Amsterdammers werd bewaard, in brand was gestoken. Een groot deel van de kaarten met al die informatie is daarbij verbrand, dus ook de kaarten waarop stond wie Joods was. Daarom waren de Duitsers zo in paniek. Ze wisten nu niet meer wie Joods was. Mijn vader heeft een tijdlang ondergedoken in het oosten van het land. Daarna kon hij weer naar huis. Het verzet had er namelijk voor gezorgd dat op zijn kaart met gegevens stond dat hij was overleden in de oorlog.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892